Wijzigingen Arbeidsongeschiktheidsfonds en Werkhervattingskas
Kleine werkgevers gaan per 1-1-2022 een lagere premie betalen voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) dan grotere werkgevers. Ook gaat de grens tussen kleine en middelgrote werkgevers voor de Werkhervattingskas (Whk) wijzigen. Dit heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid duidelijk gemaakt in het Staatsblad. De wijzigingen gaan in vanaf 1 januari 2022.
De grens tussen kleine en middelgrote werkgevers wordt 25 keer de gemiddelde loonsom. Dezelfde grens gaat gelden voor de Werkhervattingskas.
Achtergrond van het besluit
Sinds de invoering van de Wet verbetering poortwachter in 2002 wordt een actieve houding van de werknemer en werkgever verwacht wat betreft herstel en re-integratie. In eerste instantie is de re-integratie gericht op terugkeer binnen het eigen bedrijf (spoor één re-integratie). Als re-integratie bij de eigen werkgever niet meer lukt kijken werkgever en werknemer of het werk bij een andere werkgever hervat kan worden (spoor twee re-integratie). Na twee jaar ziekte beoordeelt UWV of de werkgever en de werknemer samen voldoende re-integratie-inspanningen hebben verricht (de RIV-toets). Als UWV oordeelt dat dat niet het geval is, kan UWV de loondoorbetalingsperiode van de werkgever met maximaal een jaar verlengen (loonsanctie).
Uit onderzoek blijkt dat werkgevers over het algemeen begrip hebben voor het feit dat ze het loon van zieke werknemers doorbetalen. Toch ervaren werkgevers knelpunten. Kleine werkgevers ervaren de re-integratieverplichtingen als disproportioneel. Kleine werkgevers staan voor dezelfde verplichtingen en kosten als grote werkgevers. In de praktijk zien grote werkgevers meer mogelijkheden om aan de verplichtingen te voldoen. Daarom wil het kabinet kleine werkgevers financieel tegemoetkomen voor de kosten van loondoorbetaling.
Uitwerking gedifferentieerde Aof-premie
De premiedifferentiatie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds zal als volgt werken. De werkgevers worden onderscheiden in twee categorieën:
- 1.Kleine werkgevers, met een loonsom tot en met 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer per jaar;
- 2.Middelgrote en grote werkgevers (overige werkgevers), met een loonsom groter dan 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer per jaar.
De indeling naar grootte van de werkgever voor een kalenderjaar wordt gemaakt op basis van het totaal van het premieplichtige loon van de werkgever twee jaar eerder (t-2). Een startende werkgever wordt in de eerste twee jaar dat deze bestaat als kleine werkgever aangemerkt, omdat dan volgens deze systematiek nog geen loongegevens van de werkgever bekend zijn.
Effecten voor werkgevers
Als gevolg van de wijziging van het besluit is het mogelijk om de Aof-premie anders vast te stellen voor verschillende categorieën werkgevers zodat kleine werkgevers financieel tegemoet kunnen worden gekomen voor hun loondoorbetalingsverplichtingen. Hiervoor is een bedrag van € 450 miljoen afgesproken. Deze premieverlaging wordt voor € 250 miljoen gedekt uit een verhoging van de Aof-premie voor alle werkgevers (voor zowel kleine als (middel)grote werkgevers). Per saldo betekent dit dat de Aof-premie voor kleine werkgevers met ongeveer 1,0%-punt daalt. Voor (middel)grote werkgevers stijgt de Aof-premie met ca. 0,1%-punt. Het verschil in premie tussen kleine en (middel)grote werkgevers bedraagt dus ca. 1,1%-punt.
Kleine werkgevers houden zo meer geld over, omdat zij een lagere premie gaan betalen voor het Aof. Met dit geld kunnen zij bijvoorbeeld een MKB verzuimontzorgverzekering afsluiten.
Vraag vandaag nog uw offerte aan voor een MKB verzuimontzorgverzekering
Meer nieuws
Lees verder
Lees verder
Lees verder
Lees verder